Gezinsstaat van Joannes Adrianus Storimans
(zie ook de toelichting)

Joannes Adrianus Storimans

geboren op 14 maart 1835 te Zevenbergen (Willemsdorp);
vijfde kind en tevens oudste zoon van Franciscus (3) Johannes Storimans en Maria Schoenmakers;
overleden op 9 december 1905 te Rotterdam
Joannes Adrianus trouwt op 28 november 1866 te Rotterdam de eerste maal met Josina Jacoba Biemans, geboren op 24 september 1839 te Rotterdam als dochter van Antonie Johannes Biemans en Katrina Poulusse;
overleden te Rotterdam op 8 juli 1879.
Uit dit huwelijk:
1. Maria Catharina (1) Storimans, geboren op 24 maart 1869 te Rotterdam;
overleden op 10 april 1869 te Rotterdam.
2. Antoine Jean François Storimans, geboren op 15 juli 1870 te Glons (B);
overleden na 1939;
Antoine treedt op 27 jarige leeftijd op 10 november 1897 te Rotterdam in het huwelijk met Alida Maria Bos, oud 29 jaar, op 27 maart 1868 geboren te Rotterdam en dochter van Cornelis Dionisius Bos en Anna Frinz; haar overlijdensdatum is onbekend;
Dit echtpaar is waarschijnlijk kinderloos gebleven.
Antoine was schoen- en zadelmaker te Rotterdam.
3. Franciscus Adrianus (1) Storimans, geboren op 16 oktober 1872 te Oudenbosch, op 43-jarige leeftijd overleden, te Rotterdam, op 31 maart 1916.
4. Catharina Maria Storimans (zr Maria van de H. Gerardus Majella), geboren op 16 augustus 1875 te Dussen; waarschijnlijk overleden op Java; datum onbekend
5. Maria Catharina Storimans (2), geboren op 30 maart 1878 te Rotterdam;
overleden op 1 december 1879 te Rotterdam.
Na 10 jaar weduwnaar geweest te zijn hertrouwt Joannes Adrianus op 24 april 1889 te Rotterdam met Pieternella Trouwborst, in 1843 te Zevenhuizen geboren als dochter van Sijmon Trouwborst en Anne Mi Greven. Pieternella Trouwborst was bij haar huwelijk met Joannes Adrianus Storimans de weduwe van Machiel Joannes Adrianus de Lange en had uit dit huwelijk 11 kinderen. Precieze overlijdensgegevens van Petronella Trouwborst ontbreken, wel is bekend dat zijn 1911 nog in leven was.
Blijkens zijn geboorteakte werd Joannes Adrianus Storimans op 14 maart 1835 's-nachts om elf uur te Zevenbergen in huis nummer 48 geboren. Zijn vader, Franciscus Storimans, is dan 34 jaar oud en 'particulier' (d.w.z. geen beroep) en zijn moeder, Maria Schoenmakers, is dan ook 34 jaar oud en eveneens 'particuliere'.
Uit een aanteking in het militieregister met betrekking tot zijn broer Petrus Franciscus Storimans volgt dat Joannes Adrianus niet zelf in militaire dienst is geweest omdat voor hem een plaatsvervanger, te weten Matthijs van Loon in dienst is gegaan bij het 5e Regiment der Infanterie, lichting 1854. Deze plaatsvervanger (*16-1-1825) overleed tijdens dienst op 8 september 1857 te Zevenbergen. Aangenomen mag worden dat vader Franciscus de kosten van deze plaatsvervanging heeft betaald.
We komen Joannes Adrianus daarna weer tegen in het bevolkingsregister van Breda 1860-1869 (deel 21), waaruit blijkt dat hij op 7 oktober 1863 vanuit Antwerpen is aangekomen, klerk is, op de Veemarkt D 189 woont en een week later, op 14 oktober 1863 naar Roosendaal vertrekt. In 1866 verblijft hij in Rotterdam waar hij, als 29 jarige, op 28 november van dat jaar in het huwelijk treedt met Josina Jacoba Biemans. Deze Josina is de op 24 september 1839 te Rotterdam geboren dochter van Antonie Johannes Biemans en Katrina Poulusse; ze is bij haar huwelijk 27 jaar.
Het echtpaar Storimans-Biemans heeft zich rond 1870 in franstalig België opgehouden. Na hun eerste kind, Maria Catharina (1), dat op 24 maart 1869 te Rotterdam werd geboren en drie weken later op 10 april 1869 aldaar kwam te overlijden, wordt hun tweede kind op 15 juli 1870 in Glons in België (bij Luik vlak over de taalgrens) geboren. Dit kind krijgt ook Franse namen, Antoine Jean François. Aansluitend zwerft het gezin enkele jaren in het westelijk deel van Brabant. Bijkens het bevolkingsregister van Oudenbosch vestigen zij zich aldaar op 27 september 1872 vanuit Bergen op Zoom. Vader en moeder hebben dan volgens het bevolkingsregister ook Franse voornamen: Jean Andrien Storimans en Josephine Jacqueline Biemans. In Oudenbosch wordt krap drie weken later hun tweede zoon geboren, die weer de gewone Nederlandse namen, Franciscus Adrianus, krijgt; als beroep van de vader wordt dan "opzigter" opgegeven. Op 10 november 1873 vertrekt het gezin volgens dit bevolkingsregister vanuit Oudenbosch naar Standdaarbuiten. Het bevolkingsregister van Standdaarbuiten daarentegen noemt 16 februari 1873 als datum van aankomst vanuit uit Oudenbosch. Vader Jean Andrien wordt dan aangemerkt als "slaapsteehouder". Blijkens datzelfde register vertrekken ze op 4 mei 1874 opnieuw naar Oudenbosch. Op 5 mei 1874 komen ze in Oudenbosch aan en het bevolkingsregister vermeldt dan dat Jean Adrien Storimans winkelier is, wonend huis A 246 K. Volgens het bevolkingsregister van Oudenbosch vertrekt het gezin op 18 augustus 1875 naar Dussen, een plaatsje in de Biesbos. Als dat juist is dan was in elk geval Josina Biemans al eerder naar Dussen vertrokken, want op 16 augustus 1875 wordt in Dussen dochter Catharina Maria geboren. Op enig moment in de opvolgende periode tot 1878 zijn ze opnieuw op pad, want hun vierde kind, Maria Catharina (2) wordt op 30 maart 1878 in Rotterdam geboren. De ouders heten dan nog steeds Jean A(n)drien en Josephine Jacqueline. Nog steeds in Rotterdam komt die tweede Maria Catharina na ruim anderhalf jaar op 1 december 1879 ook weer te overlijden, nadat eerder in datzelfde jaar, op 8 juli 1879 ook moeder Josina Jacoba Biemans eveneens in Rotterdam het leven liet. Hoe Johannes Adrianus na al dat omzwerven contact met zijn ouders, broers en zussen heeft gehouden is niet duidelijk. Er was kennelijk wel enig contact en mogelijk ook bezorgdheid, want op 22 juli 1822, een jaar na het overlijden van Josina Biemans, komt dochter Catharina Maria, dan nog 4 jaar oud, in huis bij zijn moeder Storimans-Schoenmakers en zijn daar eveneens wonende zussen. Catharina Maria keert daarna nooit meer bij haar vader terug.
Johannes Adrianus Storimans is, voor zover bekend, tien laar lang weduwnaar. Op 24 april 1889 - als hij inmiddels 54 is - hertrouwt hij te Rotterdam met Pieternella Trouwborst. Pieternella (ook wel Petronella) Trouwborst was tapster aan de Vierwindenstraat 13 te Rotterdam en op dat moment weduwe van de op 28 mei 1888 overleden sigarenmaker Machiel de Lange. Petronella Trouwborst werd in 1843 te Zevenhuizen (een gehucht tussen Bleiswijk en Rotterdam) geboren als dochter van Sijmon Trouwborst en Anne Mi Greven. Op 10 augustus 1864 trouwt ze met de genoemde Machiel de Lange, de op 28 januari 1840 te Rotterdam geboren zoon van Jan de Lange en Jacoba Warnaar. Bij het huwelijk tussen Machiel de Lange en Petronella Trouwborst werd hun drie maanden eerder (op 6 mei 1864) geboren dochter Maria Johanna Petronella de Lange, door haar ouders erkend. Het echtpaar Machiel de Lange en Petronella Trouwborst krijgt daarna in Rotterdam en Antwerpen nog tien andere kinderen,
- Jacoba de Lange, geboren op 1 november 1865
- Annemie de Lange, geboren op 13 januari 1868,
- Johanna Bregitta (1) de Lange, geboren op 25 januari 1870; overleden 10 juni 1871
- Johanna Brigitta (2) de Lange, geboren in 1872 te Antwerpen
- Jan de Lange, geboren op 29 juni 1874
- Johanna Maria Petronella de Lange, geboren op 29 oktober 1876,
- Gerardus Jacobus Petrus de Lange, geboren op 18 december 1878
- Cornelia de Lange, geboren op 29 januari 1882
- Mathilda Magdalena de Lange, geboren op 24 februari 1884 en
- Adrianus Jacobus de Lange, geboren op 28 april 1886; overleden op 29 september 1886.
Van deze in het totaal 11 kinderen zijn er op het moment waarop weduwnaar Jan Storimans met de weduwe Pieternella Trouwborst in het huwelijk treedt twee reeds overleden (Johanna Bregitta (1) en Adrianus), terwijl de oudste drie dochters (Maria Johanna, Jacoba en Annemie) dan al in het huwelijksbootje zijn gestapt.
Maria Johanna was op 6 mei 1885 op 21 jarige leeftijd te Rotterdam in het huwelijk getreden met Johannes Cornelis Hendriks en had bij het hertrouwen van haar moeder in 1889 al drie kinderen ter wereld gezet. De twee oudsten waren echter al weer overleden. Zij zou er na 1889 nog zeven bij krijgen, waaronder een tweeling. Eén van de nadien geboren kinderen zou vroegtijdig overlijden.
Dochter Jacoba was op 7 mei 1884 op 18 jarige leeftijd - zeven weken voor de geboorte op 22 juni 1884 van haar dochter Maria Schlee - in het huwelijk getreden met Franciscus Schlee. Zij krijgt bij hem nog 1 zoon. Op 6 april 1886 kwam Franciscus Schlee op 20 jarige leeftijd te overlijden. Jacoba was bij het hertouwen van haar moeder echter niet langer weduwe, aangezien zij op 18 juli 1888 hetrouwde met Cornelis Johannes van Hasselt bij wie ze nog zeven andere kinderen zou krijgen die allen de kinderjaren overleven. Op 14 februari 1919 wordt ze opnieuw weduwe, maar op 22 december 1920 trouwt ze voor de derde keer in Rotterdam en nu op 55 jarige leeftijd met de 50 jarige Pieter Kruijt.
Annemie, de derde dochter, trouwt op 6 augustus 1884 op 16 jarige leeftijd en dan 6 maanden zwanger met de 18 jarige Hendrikus Antonius van de Groenendaal. Bij hem krijgt ze vijf kinderen, van wie er één vroegtijdig overlijdt. Op 12 oktober 1893 wordt dit huwelijk ontbonden. In periode van 1894 tot 1897 krijgt ze nog twee kinderen. Het laatste overlijdt na 6 maanden, maar de in 1894 geboren zoon Gerardus, die aanvankelijke de achternaam van zijn Moeder (de Lange) had, wordt bij haar tweede huwelijk op 23 augustus 1899 met Gerhardus Vleugels (31 jaar) als het hunne erkend; hij gaat dan Gerardus Vleugels heten. In 1900, 1901 en 1902 volgen nog de geboorten van drie kinderen van Annemie en Gerhardus die allen binnen enkele maanden overlijden. In 1906 en 1910 worden tenslotte hun laatste twee kinderen geboren. De jongste (Jacoba Vleugels, geboren in 1910) doet haar moeder na. Op 4 augustus 1926 trouwt zij op 16 jarige leeftijd met Leendert Christiaan Brutsch, 20 jaar oud. Ze krijgt waarschijnlijk een miskraam, want een geboorte van een kind van haar (hen) is niet gevonden. Gerhardus Vleugels overlijdt op 24 april 1912, waarna Annemie op 5 maart 1913 (ze is dan 45 jaar oud) hertrouwt met de 11 jaar jongere Gerrit Onderdelinden.
Al met al krijgt Jan Storimans door zijn huwelijk met de weduwe Piernella Trouwborst, naast de drie nog in leven zijnde kinderen uit zijn eerste huwelijk met Josina Jacoba Biemans (Antoine, Frans en Cato), nog de zorg voor zes (stief)kinderen in de leeftijd van 5 tot 17 jaar uit het huwelijk van Pieternella met Machiel de Lange.
Johanna Briggita, de oudste van dit stel, trouwt op 23 mei 1894 te Rotterdam met Jan Willem Blokkerus en bij die gelegenheid wordt de op 11 augustus 1892 geboren zoon als het hunne erkend. Het geboorteregister van Rotterdam meldt nog vier andere kinderen uit dit huwelijk; twee van hun kinderen overlijden vroegtijdig en op 8 april 1905 overlijdt ook Johanna Brigitta zelf op 32 jarige leeftijd.
De opvolgende zoon Jan de Lange trouwt in 5 april 1893 op 18 jarige leeftijd met de eveneens 18 jarige Maria Hommel. Ook dit is een overhaast huwelijk want Maria is in verwachting; op 25 september van dat jaar bevalt ze van een levensloos zoontje. Ze krijgen nadien in Rotterdam nog 12 kinderen van wie er maar vijf de kinderjaren overleven en later in het huwelijk treden.
Dochter Johanna Maria Petronella is er eveneens vroeg bij. Op 27 juni 1894 treedt ze op 17 jarige leeftijd en zwanger in het huwelijk met de 18 jarige Johannes van de Haterd. Hun eerste kind wordt krap 4 maanden later geboren. In 1895, 1897, 1898, 1899, 1901 volgen nog 5 kinderen, van wie er twee vroegtijdig overlijden. Dan verdwijnt dit gezin in Rotterdam uit beeld.
Zoon Gerardus is 25 jaar als hij op 2 november 1904 in het huwelijk treedt met de 20 jarige Maria Johanna van der Griend. Zij krijgen in Rotterdam twee kinderen; een dochter in 1906 en een dochter in 1907. Mogelijk zijn ze nadien buiten Rotterdam gaan wonen
Ook Cornelia de Lange is pas 16 jaar (en mogelijk zwanger) als ze op 20 april 1898 In Rotterdam in het huwelijk treedt met de 20 jarige Henricus Josephus van Esch. Het eerste kind van dit echtpaar dat in het bevolkingsregister van Rotterdam wordt genoemd is evenwel Lambertus Hendrikus van Esch, die op 5 februari 1899 wordt geboren. Ze moeten ten minste zes kinderen hebben gehad; één van hen overlijdt vroegtijdig. Henricus Josephus van Esch komt 17 januari 1905 op 27 jarige leeftijd te overlijden. Cornelia vertrekt dan mogelijk uit Rotterdam, want verdere gegevens over haar zijn daar niet meer gevonden.
Mathilda tenslotte volgt het voorbeeld van vrijwel al haar broers en zussen. Ze is hoogzwanger als ze op 16 jarige leeftijd op 28 maart 1900 trouwt met de 23 jarige Johannes Kalksma. Drie weken later wordt hun eerste kind geboren, dat bijna 4 maanden later overlijdt. In 1901, 1902, 1904, 1906, 1910 en 1916 worden nog 6 andere kinderen uit dit huwelijk geboren, van wie er twee vroegtijdig overlijden. Mogelijk zijn er in periode 1907-1909 en 1911-1915 nog andere geboorten buiten Rotterdam.

Johannes Adrianus Storimans en Petronella Storimans-Trouwborst zetten na hun huwelijk samen de tapperij voort die Petronella voordien ook al runde. Blijkens het adresboek van Rotterdam was hun tapperij in 1888, 1889 en 1890 gevestigd aan de Vierwindenstraat 13, in 1891 aan de Nauwe kerkstraat 9 en in 1892 aan de Breedestraat 6. Van 1893 tot omstreeks de eeuwwisseling is het een tapperij annex logement aan de Vogelenzang 3 te Rotterdam. Het is niet ondenkbaar dat al die vroege en voorhuwelijkse zwangerschappen van de kinderen en kleinkinderen van Petronella Trouwborst in verband moeten worden gebracht met het café-logement van hun moeder en stiefvader. Misschien toch niet zo'n geschikte nering voor al die jongedochters die daar rondliepen.
Johannes Adrianus Storimans komt op 9 december 1905 te overlijden. In dat jaar staat hij in het adresboek van Rotterdam nog genoteerd als logementhouder aan de 2e Lombardstraat 57 te Rotterdam; vanaf 1906 tot en met 1911 wordt op dat adres als logementhoudster vermeld de weduwe P. Storimans-Trouwborst. Na 1911 (ze is dan 68 jaar) is zij waarschijnlijk rustig aan gaan doen; ze komt dan niet meer in het adresboek voor. Op 22 januari 1919 komt ze te Rotterdam te overlijden.
Hieronder (met dank aan www.engelfriet.net) een (deel van een) kaart uit Rotterdam anno 1897, waarop de diverse straten waar ze gewoond hebben zijn ingetekend. Let op! Na het bombardement van Rotterdam in 1940 is de stad herbouwd en liggen de straten van toen, voor zover nog in gebruik, niet steeds op dezelfde plaats als nu. Ook de dierentuin is verplaatst.



Maria Catharina (1) Storimans, de eerste dochter uit het huwelijk van Joannes Adrianus Storimans en Josina Jakoba Biemans, werd op 24 maart 1869 te Rotterdam geboren. Haar was geen lang leven beschoren. Na 17 dagen, dus op 10 april 1869, stierf deze baby. Op 30 maart 1878 wordt er van dit echtpaar - nu evenwel met franstalige voornamen: Jean Adrien en Josephine Jacqueline - opnieuw een Maria Catharina (2) Storimans in het geboorteregister van Rotterdam ingeschreven. Ook deze tweede Maria Catharina werd niet oud; zij overleed na 20 maanden, op 1 december 1879. Haar ouders heten dan Johannes Storimans en Jozina Jacoba Biemans. Het tijdstip van overlijden van Maria Catharina (2) Storimans was nog geen half jaar na het overlijden van haar moeder - op 38 jarige leeftijd - Josina Jacoba Biemans.

Van het tweede kind van Johannes Adrianus Storimans en Josina Jacoba Biemans is uit de eerder genoemde huwelijksakte is bekend dat hij in 1870 als Antoine Jean François Storimans te Glons (een klein plaatsje net over de taalgrens bij Luik in België) moet zijn geboren. Die geboorteplaats staat althans vermeld in de bevolkingsregisters van Oudenbosch en Standdaarbuiten en in de akte van zijn op 10 november 1897 op 27 jarige leeftijd gesloten huwelijk met de 29 jarige Alida Maria Bos, geboren op 17 maart 1868 als dochter van Cornelis Dionisius Bos en Anna Frinz. Dit echtpaar is naar alle waarschijnlijkheid kinderloos gebleven. In het geboorteregister van Rotterdam komen althans geen kinderen van dit echtpaar voor, terwijl A.J.F Storimans vanaf 1898 tot en met 1939 wel op elf verschillende adressen (Proveniersstraat 56, Westewagenstraat 56, Meermanstraat 14, St. Janstraat, Palissanderstraat 23, Sophiakade 79, Boezemkade 48b, 17b en 6c, Boezmsingel 124b en 152b) in het adresboek van Rotterdam vermeld staat, ofwel als zadelmaker(sknecht) ofwel als schoenmaker, ofwel als schoen- en zadelmaker. Al deze verhuizingen hangen mogelijk samen met het feit dat het Antoine Storimans als schoen- of zadelmaker niet voor de wind ging. Blijkens Overlijdensgegevens van Antoine Jean François Storimans en Alida Maria Bos zijn niet bekend, maar omdat Antoine nog in 1939 in het adresboek van Rotterdam voorkomt moet hij in elk geval toen (73 jaar) nog in leven zijn geweest.

Catharina Maria Storimans wordt op 16 augustus 1875 te Dussen geboren als dochter van Joannes Adrianus Storimans en Josina Jacoba Biemans. Als zij vier jaar is overlijdt haar moeder Josina Biemans. Na dat overlijden blijft ze nog een jaar bij haar vader en twee broertjes in Rotterdam wonen, maar op 22 juli 1880 vertrekt ze naar Bergen op Zoom, waar ze in huis komt bij haar oma, de weduwe Maria Storimans-Schoenmakers, en haar tantes Deliana Antonia Storimans en Johanna Adriana Storimans. Ze blijft daar 38 jaar wonen; dus tot haar 42ste levensjaar. Dit met één onderbreking van 4 mei 1888 tot 4 juli 1890. In die twee jaar - ze is dan 13 en 14 jaar - woont ze in Doesburg. Wat ze daar deed is nog niet opgehelderd; het zal met haar opleiding te maken hebben gehad. Duidelijk is dat ze na haar schooltijd samen met haar oma en tantes in het logement "De Drie Trompetters", later "Hotel d'Angleterre" heeft gewerkt. Sinds haar aankomst in Bergen op Zoom verkeerde ze in ieder geval in een totaal ander milieu dan, in de naar mag worden aangenomen, de roerige binnenstad van Rotterdam, waar haar vader, stiefmoeder en stiefzusjes verbleven.
Het kan goed zijn dat haar roepnaam Cato was, want in de Pius-Almanakken (Jaarboek van Katholiek Nederland) van 1908, 1911 en 1912 wordt "Mej. Cato Storimans" genoemd als bestuurslid van het Genootschap van het H. Hart van Jezus in Bergen op Zoom. In deze almanakken komt ook een "Mej. C. Storimans" voor als secretaris van de Broederschap van de H. Famiie voor vrouwen" te Bergen op Zoom (1913, 1914, 1915 en 1916) en in 1911 als penningmeester van deze Broederschap. In 1912 is het "Mej. Storimans" als penningmeester van deze Broederschap. In 1916, 1917 en 1918 staat "Mej. C. Storimans" genoteerd als secretaris van de Broederschap van de H. Rozenkrans te Bergen op Zoom. De aanduidingen "Mej. Cato Storimans en "Mej. C. Storimans" kunnen echter ook betrekking hebben op Cornelia Francisca Storimans, haar 11 jaar oudere nichtje dat tezelfder tijd op korte afstand ook in Bergen op Zoom woonachtig was. Deze Cornelia Francisca Storimans staat in 1910 en 1911 in enkele notariële akten uit Bergen op Zoom en Wouw te boek als Cornelia Catharina Storimans. Misschien was zij "Mej. Cato Storimans" of "Mej. C. Storimans". De aanduiding "Mej. Storimans" kan verder even goed slaan op Adriana Maria Storimans de zus van Cornelia Francisca Storimans, dus een andere nichtje van Cartharina Maria Storimans. Tegen de veronderstelling dat Mej. Cato Storimans" of "Mej. C. Storimans" betrekkin g heeft op haar nicht Cornelia Francisca/Catgarina pleit het feit dat de vermeldingen in de Pius-Almanakken na 1918 niet meer voorkomen. Dat is het jaar waarin Catharina Maria Storimans op 30 april uit Bergen op Zoom vertrekt. Het is dan tweeënhalve maand na het overlijden van de dan nog als enige overgebleven tante Deliana Antonia Storimans († 14 februari 1918). Catharina Maria Storimans gaat vanuit Bergen op Zoom naar Zoeterwoude. Ze treedt daar in bij de zusters van de Goede Herder. Als zuster in deze Congregatie neemt ze de naam aan van Maria van de Heilige Gerardus Majella. Deze congregatie hield in Zoeterwoude aan de Hooge Rijndijk F 81 (post Leiderdorp) het "Liefdegesticht De Goede Herder" in stand. Dat was een tehuis voor "gevallen meisjes (penitenten)" en voor meisjes die gevaar liepen van het goede pad af te geraken (préservées). Als zij daar weet van heeft gehad, is het niet geheel uitgesloten dat deze keuze niet los gezien kan worden van het lot dat haar (te) vroeg zwangere stiefzusjes in de tapperij annex logement van haar vader en stiefmoeder beschoren was. De invloed van haar verder brave familie (de tantes bij wie ze inwoonde, haar tante zuster Juliana, haar oom broeder Augustinus en haar nichtje zuster Maria Majella) zal bij haar keuze om in het klooster te treden ook mee hebben kunnen spelen. Opmerkelijk is in ieder geval dat zij dezelfde kloosternaam aannam als haar nichtje en ook het feit dat Gerardus Majella patroon is van onder meer zwangere vrouwen. Na haar verblijf in Zoeterwoude wordt ze op enig moment overgeplaatst naar Bloemendaal, Velp of Tilburg waar deze nonnen ook instellingen voor meisjes in stand hielden. Overigens blijft zij niet in Nederland. In 1927 wordt zij uitgekozen om met 5 andere zusters naar Java te vertrekken waar ze met haar medezusters aan de Molenvliet te Weltevreden een klooster met een opvanghuis voor meisjes Mater Dolorosa stichtte. Wanneer zij is overleden, is niet bekend. In de hieronder te citeren passage uit het boek over de missioneerde orden uit 1938 wordt niets vermeld over het overlijden van een van de sinds 1927 naar Java vertrokken nonnen, zodat mag worden aangenomen dat zij na 1938 is overleden. Als ze toen nog op Java was, heeft ze mogelijk de internering in een Jappenkamp in de Tweede Wereldoorlog nog mee moeten maken en kan ze aan het einde van die oorlog als verpleegster hebben gewerkt in het dan tot hospitaal van mannen in gebruik genomen Mater Dolorosacomplex.

In het boek "De missioneerende orden", samengesteld door het Nederlandsch Medisch Missie Comité, 1938, [via www.delpher.nl te raadplegen] staat over dit, op Java gesticht klooster van de Zusters van de Goede Herder uit Zoeterwoude onder meer het volgende:
"De provinciale overste wendde zich 13 Juli 1925 tot mgr. Callier, bisschop van Haarlem, met het verzoek, een stichting op Java te mogen vestigen; reeds den volgenden dag ontving zij van den kerkvorst de verklaring, dat hij in beginsel geenerlei bezwaar daartegen koesterde. Door bemiddeling van de generale overste en den kardinaal-protector verkreeg men bij schrijven van 3 Jan. 1927 de toestemming van den H. Stoel. Het was den 17den April, dat de eerste 6 zusters te Tandjong-Priok voet aan wal zetten: moeder Maria de l'Annonciation Hendriks uit Helmond, zr. Maria van de H. Philomena Kolk uit Amsterdam, zr. Maria van den H. Gerardus Majella Storimans uit Dussen, zr. Maria du Carmel van Woerkom uit Tilburg, zr. Maria van de H. Ludovica Ruigrok uit Pijnacker en zr. Maria van de H. Superba. In 1928 vertrokken er 3 zusters, in 1932 2 en in 1937 weer 2, zoodat er nu in het Apost. Vicariaat van Batavia in totaal 13 zusters werkzaam zijn. Na een kort verblijf bij de Ursulinen van Batavia-Noordwijk opende men in 1927 aan den Molenvliet te Weltevreden Huize Mater Dolorosa, dat in 1931 vervangen werd door een grooter, nieuw gebouw aan de Passerstraat 122 te Meester-Cornelis. In 1937 onderging het gebouw een uitbreiding, hoewel het oorspronkelijke plan nog lang niet in zijn geheel is verwezenlijkt."

Het boek "De Goede Herder in Nederland", van A. Beekman (Dekker&Van de Vegt en Van Leeuwen, 1931), wijdt op pag. 248-282 een heel hoofdstuk over de stichting van dit klooster met opvanghuis voor meisjes; getiteld "De Goede Herder te Weltevreden" [ook via www.delpher.nl te raadplegen]. Daaruit de volgende twee afbeeldingen. Het is goed mogelijk dat Cato Storimans, zijnde zuster Maria van de H. Gerardus Majella, op deze foto's is afgebeeld.

Last Updated on July, 25, 2020 by Th. Storimans
Terug naar de vorige pagina