Herinneringen aan ...
Paul Storimans (* 27-10-193  – † 7-2-2005)
Paul is op 7 februari 2005 te Roosendaal overleden.
Hieronder staan herinneringen aan Paul, opgetekend door Henri, Pierre, Johnie, Willeke, Jan en Marijke, de afscheidswoorden die door Bert zijn uitgesproken tijdens de crematie en het bij die gelegenheid door Nico Oudejans voorgedragen sonnet over zijn schoonvader.
Herinneringen van Henri
Zondagnamiddag, 6 februari 2005, was ik een uurtje bij Paul, ik voelde dat ik hem nog een keer wilde zien, wellicht voor de laatste maal nog even bij hem moest zijn. Toen ik bij zijn bed kwam keek hij mij aan en, bij het horen van mijn naam, zag ik aan zijn ogen dat hij mij herkende met een vage glimlach op zijn gezicht, een lach met een rond gelaat en een oogopslag waarmee hij zo sterk op Pa leek.
Met een paar kussens onder zijn hoofd en schouders lag hij, wegens onderkoeling, weggestopt onder een isolerend dekbed of dekens. Zijn voorhoofd voelde niet erg warm aan en hij had zeker geen koorts. Zijn oogleden zakten af en toe wat weg maar dan was daar weer dat intens kijken als wilde hij mijn blik vasthouden.
Zijn ogen dwaalden ook weg naar Saskia die dichtbij hem zat, hem af en toe streelde en soms wat tegen hem zei. Hij lag er kalm en vredig bij, zeker geen strijd, eerder een tot rust gekomen wachten, een overgave misschien, naar mijn gevoel al aan de rand van langzaam wegzakken in een schemerige overgang van dit leven naar iets anders waarmee wij in onze menselijke onbeholpenheid vaak geen raad weten maar waarnaar hij -denk ik -wel verlangde.
Wil, Leny, Saskia en Nico waren al een lange dag bij hem, ook Paul junior en Karin waren er maar die heb ik niet getroffen, die waren een stukje gaan wandelen in de late winterzon. Er werd zachtjes gepraat en er waren verstilde momenten. Paul begon wat te bewegen vooral met zijn linkerhand waarmee hij kennelijk wat zocht of wat duidelijk wilde maken. Zijn bed en kussens werden wat herschikt en zijn hoofdsteun verlaagd. Daarna heb ik Pauls voorhoofd nog eens vastgehouden, hem wat gestreeld en ik ben weggegaan wetende dat ik hem voor de laatste keer had gezien, zo'n onontkoombaar, definitief gegeven van het leven.
Op weg naar huis moest ik denken aan de laatste dagen van Gert, ondanks alle verdriet een soort sereniteit waarin je voelde dat zij af en toe al op weg was naar een volgende fase van zijn en dan weer terugkwam, moeilijk onder woorden te brengen. Ik bedacht me dat bij Paul min of meer hetzelfde gold. Ik voelde aan dat het misschien nog een paar dagen zou kunnen duren maar dat het me ook niet zou verwonderen als het heel vlug zou gaan, een kwestie van uren.
Via Johny hoorde ik vanochtend dat Paul in de nacht van Zondag op Maandag was overleden. Het kwam voor mij zeker niet als een schok en wetende dat Paul in feite zelf naar het einde verlangde, mag ik eigenlijk wel zeggen dat ik, bij alle verdriet dat nu eenmaal gepaard gaat met een definitief afscheid, iets van vrede voel dat, hoop ik, voor de allernaasten het verwerken van het verlies zal vergemakkelijken. Ik heb getracht mijn herinneringen aan Paul in het volgende te verwoorden.
Het heeft Paul in het leven niet meegezeten. Je hoeft geen kinder- psycholoog te zijn om te weten dat je moeder drie weken na je geboorte verliezen, ondanks liefdevolle opvang en aandacht, op je ontwikkeling zeker gedurende de eerste jaren veel invloed heeft.
Dat precies aanduiden is onmogelijk, maar er is ergens een leemte.
Daartegen had Paul in zijn aanleg en karakter wel een zekere bescherming. Hij had een, wat men noemt opgewekt karakter. Ik denk dat hij blij en optimistisch in het leven stond. Men hield daarom van hem. Hij was ondernemend, daagde het leven uit soms op het roekeloze af. Hij was innemend van aard maar ook ongeremd. Hij was erg onbevangen, niet berekenend. Hij was impulsief, soms moeilijk te temperen, nam daardoor risico's maar was wel bereid daarvan de consequenties te aanvaarden. Daardoor was zijn leven geen rustig kabbelend water maar eerder een wat wilde stroom met soms flinke schuimende koppen. Het leven werd wel geleefd !
Zeker in zijn jonge jaren had Paul iets van een schelm, een soort Pietje Bel op wie men niet lang kwaad kon blijven en die veel vergeven werd. Zijn lach en oogopslag en zijn vriendelijke uitstraling trokken de mensen aan. Misschien heeft dat zijn duidelijk aanwezige overmoed wel aangewakkerd zodat hij later ook wel in de problemen kwam.
Ik herinner mij nog goed dat de in mijn ogen wat strenge oma Van Spaandonk een zwak voor Paul had en het is duidelijk dat Ma erg veel van hem hiedl, hij kon wel een potje breken en zij hield hem de hand boven het hoofd als er conflicten met Pa waren. Niet dat dat nu zo vaak gebeurde maar soms kon Pa Paul niet goed de baas, consequente rechtlijnigheid tegenover al te ondoordachte kronkelige spontaniteit.
Het is merkwaardig hoe het leven loopt, mensen die uit elkaar groeien en uiteindelijk toch weer samenkomen. In de paar jaar dat Pa in Zoetermeer woonde heeft Paul bijzonder goed voor Pa gezorgd. Ik weet dat uit eigen ervaring omdat toen ik bewindvoerder was, ik om de paar weken geld aan Paul overmaakte en hij de uitgaven voor Pa minitieus in een schrift bijhield. Hij was butler, verzorger en chauffeur. Het waren zelfs buddies. Toen Pa voor een paar weken een baard droeg en ik hem vroeg naar het waarom, antwoordde hij dat Paul dat ook deed.
Ik kan veel vertellen over mijn leven met Paul, dat ik hem een aantal jaren iedere dag naar school bracht samen met wil en Jan, dat ik later op de slaapzaal als Jan en Paul al samen in het bed lagen, naar boven ging en stoere verhalen moest vertellen over gefingeerde gebeurtenissen. Zij zeiden dan: "Vertel nog eens een gevalletje". Al schrijvende komen er vele herinneringen boven maar dat voert te ver.
Bij mijn weten ben ik maar een keer echt kwaad op Paul geweest.
Dat was toen hij bij ons in Zoetermeer op bezoek kwam en voor de lol tegen zijn woeste herdershond "pak hem" zei en het monster onmiddellijk in een van mijn benen beet die ik zittend als bescherming naar mijn borst had getrokken. Ik kon bij de huisarts een tetanusinjectie gaan halen. Pauls excuus was dat de hond mijn angst had aangevoeld en daarom beet. Impulsieve onnadenkendheid.
Vlak voor het sterven van Pa hebben Gert en ik een aantal dagen met Paul en Leny in het zuiden van Frankrijk doorgebracht. De heesheid die hij al heel lang had was erger geworden. Hij zou daar wel eens naar laten kijken als hij terug was in Nederland. Hij was toen nog in de volle kracht van zijn leven, enthousiast en onvermoeibaar.
Ik ga niet veel schrijven over de gevolgen van de operatie aan de stembanden, de beroertes, de afname van communicatiemogelijkheden, de achteruitgang van mobiliteit. Wij hebben dat allemaal meegemaakt maar weten te weinig van hoe Paul dat heeft moeten dragen en verwerken. De aanslag op zijn expansieve, extraverte en soms explo- sieve leefwijze wierp hem terug op zichzelf, beperkte zijn horizon en mogelijkheden. Verwonderlijk hoe hij vaak iets bleef uitstralen van blijheid en opgewektheid, optimisme misschien, toch een wil tot leven, spontane onbevangenheid waarom hij geliefd was.
Paul heeft het leven niet cadeau gekregen. De vraag rijst waarom en hoe nu verder. Mijn diepe overtuiging zegt me dat ieder mensenleven waard is geleefd te worden en als zodanig eeuwigheidswaarde heeft, geplaatst op een weg naar Eenheid waarover mensen steeds meer zijn gaan nadenken in kerken, gemeenschappen, bewegingen, studie- en praatgroepen, sekten maar ook vaak privé, in zichzelf gekeerd zonder bindingen met als knellend en archaisch ervaren dogma's, leerstellingen, voorschriften en rituelen.
Zoals ik bij de crematie van Gert ook heb gezegd, spreekt het "vita mutatur non tollitur", het leven verandert en wordt niet weggenomen mij aan. Ik voel mij evolutionist en geloof in een gewilde evolutie die voor christenen culmineert in het beeld van Christus Omega die ons terugvoert naar de Goddelijke Eenheid die altijd in ons heeft geleefd als een aangeboren heimwee en dat wij misschien de ziel moeten noemen. Andere godsdiensten gaan een andere weg maar naar een zelfde doel. Misschien heeft een mens die kan geloven een zekere voorsprong, voor wie dat niet kan is de waarachtige liefde tot de medemens een minstens evenwaardig verheven pad. Daarom is de liefde het hoogste gebod en wellicht het kernpunt van wat wij genade noemen.
In een boven- of suprabewustzijn zullen wij elkaar ook weerzien, niet naar de maat van onze aardse bespiegelingen maar in een esoterische, meer mystieke sfeer die wij paradijselijk mogen noemen. In die sfeer die wij nog niet kunnen vatten, is Paul in zekere zin reeds verenigd met zijn eigen moeder, met Pa en Ma en zijn dochter Marjolein.
Hoge dit ons allen tot troost zijn.

Groetend.

Henri.


Herinneringen van Pierre

Mijn eerste herinneringen aan Paultje waren dat wij gingen vissen in de Broeksloot - op stekelbaarsjes - het was zomer, het water stond laag en je kon de visjes met een jampotje vangen. Nu zijn er geen stekelbaarsjes meer.

Ook vingen wij dikkopjes in de buurt van de Naald (het rijswijkse bos).
De waterkant liep heel langzaam af en je kon er op je knieën goed bij. Dat deed Paultje dan ook, hij ging zelfs onder water kijken maar raakte zijn richting gevoel kwijt en kon zijn hoofd niet meer naar boven krijgen, zodat ik hem aan zijn donkere pruik naar boven moest halen. Ook dikkopjes vind je niet meer.

Verder weet ik nog dat hij hele verhalen hiel over het bakkersvak. De vader van zijn toenmalige vriendinnetje was bakker. Pa vond elektricien beter bij Paul passen maar veel electriceinskunde hebben ze er op de BNS in Voorhout volgens mij bij Paul niet ingekregen.
(Wat een somberte die school - het doet me denken aan mijn kostschooltijd, aan Johnies zwarte jurkje met wit kraagje en wit gezichtje, op haar kostschool en aan Gérards schilderij waarop hij, aan de hand van een lange pater, de enorme hal van het Canisius-college binnen stapte). Kostscholen vind je ook niet meer.

Paul werd mijnwerker in Heerlen waar hij eerst verplicht intern in een soort mijnwerkershostel moest verblijven. H ij werd zelfs geselecteerd voor de opzichteropleiding, een zware scholing die er op duidde dat hij ondergronds was opgevallen door zijn kwaliteit en overwicht en stabiliteit.
Mijnen heb je ook niet meer.

Wil woonde bij ons in Haler (gemeente Hunsel bij Stramproy) en fietste iedere dag 12 kilometer heen en weer naar Weert, waar zij op de administratie werkte bij Beerens-textielfarieken. Die zijn er ook niet meer.

Toen kwam Paul bij ons wonen, maar in die heel kleine gemeenschap konden niet getrouwden niet onder een dak slapen. Wil trok in bij de buren maar dat beviel helemaal niet en ze huurde een kamer in Weert bij haar werk en kennissen.

Paul fietste iedere dag of nacht naar Stramproy , waar de mijn-bussen hem in drie kwartier naar zijn werk brachten (via België).

Zodra Paul vrij was, uitgeslapen en zijn steenkolenoogschaduw zo goed mogelijk was weggewassen, vertrok hij natuurlijk naar Weert.

Zij wilden trouwen en het Haagje trok.
Wij zagen elkaar ineens veel minder. Ook wij verhuisden, naar de vliegbasis Soesterberg. Die basis er ook ook niet meer.

Wel kwamen ze op visite met de kinderen en kampeerden ook op de Bokkeduinen in Amersfoort, vlak bij ons.
Paul organiseerde dan nachttochten voor de kinderen. Tessie vertelt er nu nog over. De donkere lucht, het wolvengehuil van het dierenpark en Paul's spannende verhalen, maakten alles tot een heel bijzondere belevenis. Helaas ...de Bokkeduinen bestaan ook niet meer.

Ook pasten de Haagse Storimansjes, tijdens onze vakanties, op het huis. Wij hadden er in die tijd "levendige" herinneringen aan, in de vorm van tien kruisingen: Haagse herder en Soestse dog. Die zijn er ook niet meer.

Zoals het gaat. De kinderen worden groter, ieder heeft zijn eigen besognes en wij zagen elkaar dus veel minder.

Toen Pa in Zoetermeer onder de jurisdictie van Wil kwam te vallen en Paul hem zo voortreffelijk verzorgde werd het contact weer wat aangehaald.

De laatste jaren van Paul waren heel moeilijk. Lenie verzorgde hem voortreffelijk, maar als je door je ziekte en handicap zo in jezelf bent opgesloten, je bijna niet meer kunt uiten... Ik kan me zo goed indenken dat je dan , in je machteloosheid, om je niet begrepen en niet verstaan te voelen, ... door die woede die in je zit, anderen kwetst en feitelijk alleen komt te staan.

Wat heeft Lenie veel voor je over gehad.

Paul is ook niet meer, maar.... reken er op, wij zien elkaar terug!!

Pierre


Herinneringen van Johnie

Enkele herinneringen aan Paul

Het zal Maart-April 1938 geweest zijn.

De klink van de deur van het balkonkamertje ging niet helemaal geruisloos uit het slot, maar het kleine hoopje mens dat in zijn witte ledikantje lag, scheen het niet gestoord te hebben want er bewoog zich helemaal niets.
Ik deed zachtjes de deur nog wat verder open en het allereerste wat ik zag was een opvallend groot hoofd met zwarte haren en in het verlengde daarvan een berg dekens.
Het jochie lag te slapen.
Dit was dus mijn kleine broertje Paultje, dat ik nu zo’n 4_ jaar geleden voor het laatst had gezien. Een pas geboren baby’tje op de arm van zuster Schildhuis, de kraamverpleegster.

Mij er terdege van bewust dat hij inderdaad mijn broertje was, ontging het mij ten enenmale dat wij, zijn broertjes en zusjes voor Paultje totaal vreemden waren……
Hij hoorde bij ons, maar wij niet bij hem!
Op dat moment had dat kleine kereltje al afstand moeten doen van alles wat hém lief was….
En natuurlijk heeft ook dat gevolgen gehad voor zijn hele verdere ontwikkeling en leven.
Ik ga daar verder niet op in want wat weten wij van de diepste roerselen in een mensenkind en bovendien heeft Marijke er ook al op geduid.

Maar enfin, daar lag hij dan in zijn vreemde bedje en hij moest nu opstaan om de ‘wijde wereld’ verder in te gaan en te ontdekken.
Paul was een parmantig ventje met twinkelende bruine oogjes en een ontwapenende grijns op zijn gezicht……….maar……hoed je!

Het menneke groeide op en ging naar de ‘bewaarschool’ zoals het toen heette.. En daar had je de poppen aan het dansen. Ik moest hem nogal eens van school halen en kreeg op zekere dag Paultje mee ‘aan de hand’ met de complimenten van juffrouw Marie: Pa en/of Ma zouden eens langs moeten komen.
Hij was n.l. tijdens de fröbelles op de bank geklommen en had erop lopen dansen en springen. Het zal wel springen zijn geweest want naar ik meen had Paul geen ritmegevoel en kon hij ook niet dansen. Maar goed hij had de hele klas in rep en roer gebracht en daar zou over gesproken moeten worden. Hoe het verder is afgelopen weet ik niet meer maar hij heeft in ieder geval de hele fröbelschool mogen afmaken.
Ja, ons schatje was geen lieverdje.

Eens op een dag, Papa en Ma waren niet thuis – mogelijk naar Oudenbosch – en Paul zat intussen op de lagere school.
Na schooltijd was hij buiten op straat aan het spelen en er waren waarschijnlijk op dat ogenblik geen vriendjes genoeg en Paul was zich stierlijk aan het vervelen denk ik. Hij was de hoek om gegaan naar de Bilderdijklaan waar ergens een schilder staande op een ladder aan het werk was met zijn rug naar Paul toe. En Paul zag onmiddellijk zijn kans. Hij greep een hand donkere aarde, gooide dat in de voorraadbus met verf die onder bij de ladder was blijven staan en rende weg.
Maar de woedende schilder kwam hem zo vlug mogelijk achterna en moet gezien hebben dat Paul in de Vondellaan een huis in dook en de deur achter zich dicht had gesmeten.
Ziedend vertelde de schilder mij wat Paul had gedaan.
Deze grap kon ik echt niet waarderen want de hele verfbus was onbruikbaar geworden. Hoe ik de man heb afgepoeierd en of Paul’s spaarpot er nog aan de pas is gekomen weet ik niet meer. Maar wat ik wel weet is dat ik giftig was en Paul een flink pak slaag heb gegeven en mogelijk ook nog in het kolenhok heb gestopt van waaruit hij dan wel zal hebben geroepen: ik heb toch lekker geen pijn gehad!

Op de lagere school was hij verder geen uitblinker meen ik, maar hij is toch nooit blijven zitten – als dat al kon?

Paul had zeker een aantal karaktertrekken van Pa en daarom botste het ook af en toe met hem! En ik denk dat hij om dezelfde reden bij Ma een streepje voor had. Ma kon goed met Paul opschieten!

Omdat ik enkele jaren na de oorlog al van huis was kan ik mij verder van Paul uit die tijd niet veel meer herinneren. Maar er zijn er onder ons wel die over zijn verdere levensloop iets kunnen vertellen.

Ik besef ten volle dat Paul hier op aarde een allesbehalve gemakkelijk leven heeft gehad en in de loop der tijd zijn ‘streken’ thuis heeft gekregen….
Hij heeft dat in de grond van de zaak manhaftig gedragen waarvoor ik erg veel respect heb.
gehad..
En als er nu aan zijn aardse leven een einde is gekomen ben ik daar – ofschoon verdrietig, uiteindelijk blij om want naar mijn vaste overtuiging is hij nu een volgende fase in zijn leven binnen gegaan, een toestand waarin hij niet meer lijden kan.
Want geen oog heeft het toch immers gezien en geen oor gehoord noch is het ooit in een mensenhart opgekomen wat God heeft bereid voor degenen die Hem liefhebben…
Het moet in de hemel dus toch wel leuk zijn voor ons………

Johnie

Herinneringen van Willeke

Mijn herinnering gaat terug naar de trouwdag van papa en mama op 23 februari ( 1938?).Paul had een grote muggenbeet op zijn wang die er rood en dik uitzag. Ik vond dat heel zielig voor hem.

Mama had besloten dat ze het hele gezin bij elkaar wilde hebben, een fantastisch besluit en zo kwam Paul terug in de Vondellaan bij, voor hem allemaal vreemde, grote jongens op een soort slaapzaal.
Hij heeft daar zijn broertjes José en Jan Grootswagers, tante Riet en oom Martin erg gemist.

Vooral van oom Martin hield Paul heel veel en ik had gelukkig een foto voor Paul die hij altijd op zijn T.V. had staan.
Het moet voor Paul een enorme overgang zijn geweest maar wie stond daar in die tijd bij stil.

Ik meen dat Paul zich nog eens aangemeld heeft bij het Vreemdelingenlegioen en dat papa hem daar op het nippertje voor kon behoeden.

Paul heeft me verteld dat hij mij in die tijd een trut vond, zo braaf en schijnheilig en dan die grote strenge, rechtvaardige man Piet naast mij, hij vond het maar niks. Jullie kennen dat - "gutteguttegut"- wel van hem zo van: "Het was echt heel erg hoor Wil". Fijn was, dat hij me dat vertelde en dat we er samen om gelachen hebben. Het was natuurlijk ook zo. Jullie gingen fijn uit met elkaar en vroegen Piet en mij mee maar het mocht niet van Piet.

Ik ging in de tijd van de drankhandel nog al eens naar Den Haag en Wil en ik konden goed met elkaar overweg. Het was een zware tijd.
Paul was moeilijk, niet alleen voor zichzelf maar ook voor zijn omgeving. Er is veel verdriet geweest.
Toen Saskia haar Eerste Communie deed, was ik daar en Saskia had haar mooie, witte jurk helemaal vies gemaakt. Wil zei tegen haar dat tante Willeke er wel raad op zou weten. Tante Willeke heeft toen een sopje gemaakt, de hele jurk gewassen en droog gestreken. Saskia dolblij en een prachtig, schoon bruidje bij het Lof.

Ik heb Wil lang op de hoogte gehouden van het wel en wee van Paul nadat zij uit elkaar zijn gegaan. Pas toen Paul met Lenie is getrouwd ben ik daarmee gestopt. Ik vond dat niet zuiver tegenover Lenie. Nadien had ik nauwelijks contact meer met Wil.

In Zoetermeer ben ik heel weinig geweest. Het was toen vooral Marijke die contact met Paul had en het wel en wee meemaakte, zowel met papa als met Paul.

Toen Piet zo ziek was is Paul nog al eens met Papa bij Piet op bezoek geweest. Papa stak dan vrolijk een sigaar op en Paul gaf hem dan de hint om dat toch maar te laten.

Paul was op huwelijksreis in Portugal en ik was daar met mijn vriendin vlak na de dood van Piet.. Paul mocht op het terrein van Erna staan en ik heb wat afgehuild in die camper. Paul zelf was toen erg hees en kon bijna niet spreken. Hij heeft toen nog een nieuwe band om de auto van Erna gelegd.

De dood van Marjolein heeft Paul erg aangegrepen, hij kon moeilijk met zijn gevoelens omgaan.

In Roosendaal heb ik Paul vaak kunnen bezoeken en hebben we samen veel gelachen, herinneringen opgehaald en heb ik hem steeds kunnen omhelzen.Hij was altijd heel blij als ik kwam en we begrepen elkaar.

Hij wilde ook graag weten hoe het met de familie ging, hing altijd aan mijn lippen als ik erover vertelde en hield veel van zijn broertje Bert.

Op een gegeven moment was het "op" voor Paul. Hij kon niet spreken, voelde zich zo afschuwelijk machteloos als we niet begrepen wat hij bedoelde en boos als er maar wat in het wilde weg werd 'uitgelegd' om vervolgens te berusten. Hij moet daar veel meer onder geleden hebben dan wij weten.

Nu is het voor hem voorbij en ik hoop zo dat er iets is wat voor hem goed is. Ik zelf heb daar alle vertouwen in. Dat hij met open armen ontvangen mag worden, een beetje humor kunnen ze in de hemel wel gebruiken.

Liefs, Willy


Nog iets grappigs.

Jan Grootswagers heeft me eens verteld dat Paul toen hij in Dongense Vaart woonde op een gegeven moment met een touwtje naar buiten ging en serieus aankondigde: "Ik ga de koe doodslachten".

Een andere keer was tante Riet boos geweest en Paul zag het niet meer zitten. Hij pakte een stok, deed daar een soort zakdoek aan, gooide het over zijn schouder en liep weg. Hij was nog maar een heel klein manneke. Eerst naar de bakker voor leeftocht. Hij had natuurlijk geen geld bij zich maar iedereen kende Paultje en hij vroeg aan de bakker twee Lenteloodjes,(krentenbroodjes). "Wat ga je doen Paultje". "Ik ga weg".
De bakker gaf hem zijn krentenbroodjes, wees hem waar hij dan naartoe moest lopen en waarschuwde de familie.
Toen ik dat aan Paul vertelde beaamde hij het verhaal en in grote ernst probeerde hij me te vertellen wat het aandeel van oom Martin in het verhaal was geweest maar ik kon het helaas niet begrijpen. Ik begreep wel dat oom Martin heel veel voor hem heeft betekend. Jan kende het vervolg van het verhaal niet maar hij en Bix hebben het altijd erg gevonden dat Paul bij hen wegging.

Ze hebben zich toch niet veel aan Paul gelegen laten liggen, want Jan heeft hem één keer bij mij opgezocht op verzoek van Paul zelf die toen met Lenie bij mij in de flat was.

Ik zal later toch nog eens contact met Jan opnemen om te vragen wat hij zich nog van Paul als heel klein ventje herinnert.

Liefs Willy

Herinneringen van Jan

Onze Paul in mijn herinnering.

Wij waren in de jaren 1930 – 1945 de “kleintjes.
Willy, Jantje en Paultje. Wij zijn van respectievelijk 1930, 1932 en 1933.

Vorige week nog, werd Willy al weer 75 jaar terwijl Paul niet verder kwam dan 71 wat op zich al een geweldige prestatie was gelet op zijn ziekteverloop en soms dramatisch leven.
Wij leerden Paultje pas 5 jaar na zijn geboorte, dus in 1938 als kleuter kennen omdat hij na het overlijden van onze moeder – kort na de geboorte van Paultje - opgevoed werd door tante Riet, een zus van onze vader en oom Martijn haar man. Mijn herinnering zegt in “Dongese Vaart waar oom Martijn “meester van de klas maar ook zijn “meester was en later ook nog in Breda. Hij mocht nooit op de dorpeltjes stappen want dan werden die vies.

Als er “kleintjes waren dan waren er ook “groten en dat waren Pierre, Johnie, Bert en Henri. Of de “kleintjes gemak hadden van de “groten staat niet in de geschiedenis geschreven maar in mijn herinnering hadden wij er ook geen last van. De “kleintjes mochten wel tenten bouwen in de salon terwijl de “groten allemaal op kostschool zaten.
Hoewel Willy ook tot de “kleintjes gerekend werd was zij toch een zus en Paultje en ik de jongens, dan wel de “belhamels.

Ik zelf maakte pas met Paultje kennis in 1938 en die kennismaking verliep eigenlijk niet zo prettig want ik moest midden in de nacht mijn veilige ledikantje op het slaapzaaltje uit om plaats te maken voor mijn nieuwe broertje. Dat we het goed met elkaar konden is evident hoewel hij veel stoerder was dan ik. Hij durfde het aan om in midden in de oorlog luidkeels op straat te zingen: holder, de bolder en hitler hangt op zolder met een prop in zijn bek en een touw om zijn nek en daar hangt die halve gek. U moet weten dat er destijds in de Vondellaan volop vijanden ingekwartierd waren. Ik weet ook dat ik gewoon achter hem aan liep om hem tot kalmte te manen maar daar deed hij niks mee, geen boodschap aan. Ik heb hem daarna wèl verraden bij mijn vader die hem vermanend toesprak. Of het geholpen heeft weet ik niet meer.
Toch zijn wij samen als “soulmates de oorlog - die voor ons best leuk was - goed door gekomen. Samen gingen wij in de vrieskou van de barre winter 1944 met een slee ivm sneeuwval en een zak aardappelschillen als ruilmiddel “melk halen bij de boer in Poeldijk voor ons nieuwste zusje en broertje.
Met die zelfde slee vervoerden wij ook “soep". De Vondellaan fungeerde destijds als een soort hoofddepot van waaruit dunne soep gedistribueerd werd naar andere uitgiftepunten in Rijswijk maar de slee liep vast in de sneeuw. Met vereende kracht brachten wij de slee weer op gang maar wel ten koste van de soep want door een ruk aan het touw kantelde de melkbus van de slee af. De – voor die tijd –uiterst kostbare soep deed de sneeuw smelten op het stoepje bij of Vromans of de altijd lollige van Adrichem.
War wij de oorlog best leuk vonden was die zelfde tijd een ware plaag voor de “groten. Die moesten immers “onderduiken in het park van “Al zoals dat genoemd werd. Als dan op sommige Zondagen kapelaan Heemskerk de communie kwam brengen moesten Paultje en ik naar boven ter voorkoming van “verraad want met Paultje wist je het maar nooit. Begin september 1944, op Dolle Dinsdag liepen wij samen naar het begin van de Utrechtseweg in Voorburg om de “bevrijders te begroeten die uiteindelijk pas in mei 1945 zouden komen. Mijn herinnering zegt dat wij dat dagen lang herhaald hebben. Samen hakten wij ook in het hoofddepot met hamer en beitel “karamalt tot brokken. Karamalt was een grote koker met poeder waarmee pap gemaakt kon worden maar door de lange overtocht uit Zweden was de poeder veranderd in een harde klomp. Direct na de oorlog zagen wij samen tot onze stomme verbazing onze vader in het gelid staan in het park aan de Haagweg. De “verzetstrijders" traden voor het voetlicht en dat wist – gelukkig - zelfs onze Paul niet.

Samen zaten wij ook op de lagere school en samen gingen wij of moesten wij lopend naar de kerk. Elke dag naar de vroegmis van 7 uur wel te verstaan en ter gelegenheid van zowat alle “heiligen in hemel. Elke dag was er wel weer eentje jarig. Ik was jarenlang misdienaartje maar dat vond Paultje waarschijnlijk niet stoer genoeg en stoer was hij, in alle opzichten. Hij durfde elk straatgevecht aan en als wij een keer niet konden winnen haalden wij “onze grote zus erbij. Als onze Johnie in de deuropening verscheen stoven onze belagers alle kanten uit.

Later, na de oorlog viel de kameraadschap wat uit elkaar. Ik zelf moest - want van vrijwilligheid was toen geen sprake – naar kostschool in Oudenbosch. Wat Paul in die periode deed weet ik niet meer maar “leren was niet zijn favoriete sport. Toen ik al verkering had met Mimi en ook al mijn rijbewijs had mocht ik van mij vader op Zondagavonden Paultje terug brengen naar Voorhout waar hij – ook op kostschool - “techniek studeerde.

Daarna weet ik het niet zo goed meer. Wij waren 19 of 20 jaar en dus Paul rond de 17/18.
Hij was opnieuw stoer en ging de binnenstad van den Haag verkennen, in zijn eentje.
Dat liep niet helemaal naar wens van de familie. Hij was niet meer elke nacht thuis en dat tot groot ongenoegen van Pa en Ma. Ik herinner mij dat Mimi en ik zo’n beetje als bruggenbouwers fungeerden en wisten zijn adres te achterhalen. Daar hebben wij op hem ingepraat maar dat zetten niet zo veel zoden aan de dijk hoewel hij wèl weer af en toe thuis kwam.

Hij trouwde later met Wil en wij maakten ook de geboorte van Saskia mee waarvan wij Peter en Meter mochten zijn.
Daarna gingen wij onsweegs. Als wij hem in den Haag bezochten werden wij steevast begroet door de grootst mogelijk honden die elke keer weer opnieuw gevaarlijk blaften.

Hoewel er nog veel te verhalen valt laat ik het hierbij. Deze herinneringen heb ik met hem op 8 januari helemaal doorgekauwd en wij hebben ons rot gelachen. Vandaar dat hij ondanks zijn ongemakken zo stralend op de foto staat. Ik wens ons allemaal veel sterkte toe bij het verwerken van ons verdriet.

Dag Paul, jammer dat we niet meer zo lekker kunnen ouweoeren als de laatste jaren.

Herinneringen van Marijke

Lieve familieleden,

Allen gecondoleerd. De eerste van de 12 kinderen Storimans van de Vondellaan is niet meer. Dat we het als kroostrijk gezin zo lang hebben volgehouden is feitelijk een godswonder. Ik zat over ons leven met Paul na te denken en het leek me een mooi idee om onze gezamenlijke herinneringen tot een verhaal samen te voegen voor de website. Vinden jullie dat wat. Ik heb een bescheiden beginnetje gemaakt. Helaas heb ik het niet in word gedaan, niet erg handig realiseer ik me nu.

Voor Paul heeft het leven verdrietig genoeg te lang geduurd, met zijn zeventigste wilde hij er al tussen uitpiepen, maar dat bleek lastiger dan gedacht. Hij tekende er nog maar een jaartje bij, ook omdat Leny aangaf dat ze hem zou missen, maar na zijn een en zeventigste verjaardag hield hij het toch voor gezien.

Onze Paul heeft het bij zijn leven niet gemakkelijk gehad, al leefde hij blijmoedig voort. Zijn kinderjaren moeten traumatisch geweest zijn, zonder moeder, een invaltante en een nieuwe tante die zijn nieuwe moeder werd. In elk psychologieboek staat dat zo'n begin problematisch voor elk kind is en het verdrietige was dat niemand er maar iets aan kon doen. Uiteraard heb ik die verhalen over kleine Paultje alleen maar van horen zeggen.

Mijn eerste herinnering aan Paul dateert van beginjaren 50 dat hij op de BNS zat en het er absoluut niet naar zijn zin had. We gingen hem daar wel eens bezoeken in Voorhout, een donker gebouw. Maar ja die jongen moest wat, die moest maar een vak leren, electriciën dat klonk goed. Paul was reuze gul als hij wat geld verdiend had, liet hij een ander daar ook van meegenieten. Zo heeft hij zijn kleine zusje ooit eens meegenomen naar een film van Pat Boone. Zwijmelen geblazen...

Ik herinner me daarna ook wel wat ruzies thuis omdat Paul weer eens te laat kwam na een avondje stappen. Na zo'n conflict was hij op een keer opeens vertrokken. Er werd door pa en ma reuze geheimzinnig over gedaan; Paul was naar Limburg vertrokken naar de mijnen bleek later.

Tijdens een verbouwing door de heer Beringer aan de Vondellaan dat moet eind jaren 50 geweest zijn, werd er op een middag een telegram bezorgd. Ik was alleen beneden en pa was boven op de badkamer en vroeg mij dat telegram voor te lezen. Verzoeke tot trouwen met Wil stond er in. Ik hoorde een diepe zucht van pa en de woorden wat heeft die jongen nou weer uitgehaald. Wederom speelden zich achter gesloten deuren (ver van onze gevoelige kinderoren) allerlei conflicten af rond onze Paul. Pa gaf geen toestemming dat begreep ik wel zo'n beetje, maar waarom? Nooit hebben pa en ma die redenen besproken met ons dat was taboe.

Inmiddels was ik naar de MMS op de Beeklaan en hoorde ik dat Paul en Wil vlakbij school een klein appartementje hadden betrokken en dat er inmiddels een kleintjes was geboren. Ik geloof niet dat pa er al op bezoek was geweest, van ma weet ik het eigenlijk niet. Agnes mijn schoolvriendinnetje en ik waren zeer geïnteresseerd in baby's (de moeder van Agnes verwachtte in die tijd ook een baby) en we zijn toen samen een bezoekje gaan brengen aan Paul, Wil en Saskia. Paul werkte zich een slag in de rondte bij de firma Hus om zijn appartement in te kunnen richten. Thuis bij pa en ma heb ik daarvan als "madame sans gêne" - zo werd ik altijd door pa betiteld - uitgebreid verslag gedaan en sedertdien werd de relatie tussen pa en ma en het jonge stel en kleintje wat normaler.

Na het piepkleine appartement op de Gaslaan, volgde de Erasmusweg en kwamen nog 2 koters, vervolgens de Waldorpstraat met de Haagsche Bierhandel en nog twee woeste waakhonden. Een druk gezin met een drukke zaak en een eigen leven. Dat gold voor mij toen ook studeren in Amsterdam, verloven, trouwen, kinderen krijgen en wonen in Zoetermeer. Af en toe kwamen we bij elkaar op bezoek. Gedeelde hobby's van Wil en Leo o.a. foto's maken en zelf ontwikkelen begin jaren zeventig en kamperen. We namen de caravan over van Paul en Wil toen Leontien net geboren was.

Het bier van de Haagsche Bierhandel nam het leven van Paul over en er moest ingegrepen worden; Wil nam toen resoluut het besluit om bij de bierhandel weg te gaan. Ze startten samen een nieuw leven en een nieuwe carrière in Zoetermeer. Daar kruisten onze wegen zich regelmatig. Vriendinnen van mij kregen autorijles van Paul en Wil ging werken bij de Stichting Woonhaghe waar pa later onderdak kreeg.

In die periode werd ma al maar zieker en zieker en gingen Paul en ik regelmatig samen naar Berg en Dal. We zijn ook samen afscheid gaan nemen en waren getuigen van haar overlijden dat schept een speciale band. Als ik ergens mee zat met de kinderen of de hond en hulp nodig had dan kon ik altijd een beroep doen op Paul en Wil. Helaas liep hun huwelijk stuk en moest Paul zijn leven weer op de rails krijgen.Ik kan me nog herinneren dat Paul in een werkloze periode me heeft geholpen met de garage opruimen, met de tuin en met het verven van onze bloembakken.

Nadat ma overleden was en pa toch wat vereenzaamde in Berg en Dal, hebben we de handen ineen geslagen en via de connecties van Wil pa onder kunnen brengen in een serviceflat vlakbij ons huis. Paul verrichtte allerlei hand en spandiensten voor pa; hij trad op als chauffeur, reisbegeleider naar Lourdes, boodschappendienst en af en toe kok, hij stond altijd klaar dat heb ik van dichtbij kunnen zien. Soms werd het even wat te veel contact voor beiden dan botste het en was er een korte maar hevige cooldown-periode nodig. Daarna weer even goede vrienden.

Eind jaren tachtig ontmoette Paul Leny bij het dansen. Ze zagen het wel zitten samen en vrij kort na hun ontmoeting trouwden ze. Ze wilden samen een grote reis maken naar Spanje en Portugal met een soort camper. Mijn kinderen en ik zouden dan pa wat meer in de gaten houden; extra aandacht in die tijd was toen wel geboden. We keken ook naar mogelijkheden om pa in een verzorgingstehuis op te kunnen nemen. Pa vierde zijn negentigste verjaardag en Paul vertrok met Leny naar het zuiden van Europa. Nog geen 5 weken later overleed pa en konden we Paul niet te pakken krijgen. Drie weken nadien belde hij en moest ik hem het droevige nieuws melden, Paul was helemaal stuk.

Ze kwamen samen snel terug en toen bleek Paul problemen met de stembanden te heben gekregen. Hij moest accuut geopereerd worden en daarna opnieuw leren praten met een knoopje bij het strottenhoofd. Met heel veel oefenen lukte het hem aardig, geholpen door Leny en door een bevriende logopediste oefende hij fervent. Helaas sloeg het noodlot weer toe en kreeg hij een aantal tia's, daarna ging hij gehandicapt door het leven, halfzijdig verlamd en met afasie.

Aanvankelijk was hij nog vrij mobiel, leerde weer aardig lopen en reed hij met zijn scootmobiel door heel Zoetermeer. Regelmatig kreeg ik van vrienden te horen dat ze Paul hadden zien rijden in Zoetermeer. Toch zat hij opgesloten in zijn eigen kleine wereldje, de communicatie was door de afasie praktisch onmogelijk geworden. Dat wereldje werd in feite al maar kleiner. Hij was regelmatig in het Verpleeghuis te Zoetermeer en nadat Leny naar Roosendaal was vertrokken, trok hij ook die kant op. Zij heeft ervoor gezorgd dat hij daar een flat kreeg en uiteindelijk een plaats in een verpleeghuis. Ze heeft hem tot het laatste moment vertroeteld en verzorgd en hem nu laten gaan, omdat het zijn wens was.

Hij is nu vrij, laten we blij zijn met elkaar voor hem en ook bedroefd omdat een goed mens van ons is heengegaan.

Dat hij ruste in vrede!

Dat was het voor vandaag.

Liefs Marijke


Afscheidswoorden van Bert (11-2-2005 in de Aula te Bergen op Zoom)

Dat ik Bert heet en een oudere broer van Paul ben, weten de meesten van jullie wel !

Paul je bent hier nu temidden van ons allen, die jou zo dierbaar zijn.
Je meest naaste broer Jan heeft gelukkig nog 2 foto`s gemaakt, zodat wij allen die niet gisteravond naar jou en Leny konden toekomen ten afscheid, toch weten hoe je daar nu ligt met je geruite jas en je mooie rode sjaal.
Uiteindelijk vredig rustend met de witte roos van de verpleegkundige Marianne, die jou zo goed begreep en hier aanwezig had willen zijn én van de veteranen die je het hart van een Amarillis sturen.
De kist is omringd met onze bloemen hulde voor onze dappere Paul.
Theo schreef nog niet zo lang geleden op onze website
'Chapeau', wij zouden wellicht zeggen: 'Petje af'.

Lieve Paul en Wil, Paul en Leny,
Saskia en Nico, Reinier-Paul en Willemijn,
Michael †, wil ik toch noemen, wat was jij jong, toen God jou riep.

Beste Faas en Marjolein †, ook vandaag vergeten wij haar niet, al is zij reeds wel!i n de hemel.

Lieve Merel,
Paul nu geen Paul jr. meer en Karin, Zoë, zij is heel verstandig naar de bruiloft van haar Oom
Overige vrienden,vriendinnen en andere belangstellenden en zeker alle verpleegkundigen, die Paul zo uitstekend hebben gesteund, geholpen, voor zover zij met hem konden communiceren, want voorwaar dat was niet eenvoudig de laatste lange jaren
Is het op dit moment een droevige terugblik of is er ook vreugde in ons hart?.
Het beste wat wij allen tezamen nu voor Paul kunnen doen is voor hem bidden en dan wel met het gebed dat Paul zeer dierbaar is.
Dat heb ik met hem reeds lang geleden afgesproken en toegezegd.

Goddelijk Hart van Jezus,
Gij hebt beloofd de huisgezinnen te zegenen waar Uw Beeltenis wordt vereerd.
Zie hier voor uw voeten huisgezinnen en anderen, die zich aan u toewijden.
Zegen ons allen, ouders, kinderen en kleinkinderen.
Zegen onze ondernemingen en behoudt in ons midden,
de ware vrede en de eensgezindheid des harten, de eensgezindheid des harten
Opdat wij de ware weg der deugd bewandelen,
Om eenmaal in U een veilige toevlucht te mogen vinden.
Amen.

Iedereen die Paul hebben lief gehad en nog lief hebben.
Allen die hem als vader of grootvader kennen,
allen, zijn zussen en broers, kunnen zich wel vinden in dit gebed.

Immers wij hebben het van jongs af aan iedere dag na het avondeten gebeden. Bijna altijd door Ons Vader Pierre hardop voorgebeden en daarbij de klemtoon leggend waar hij dat, op die bepaalde avond nodig vond.
Mama Isabelle was vaak al in de keuken om de gigantische afwas te doen, maar ze bad ook hardop mee door de openstaande deuren.
Ieder van ons heeft Paul in zijn toch nog lange zeer bewogen leven, intens meegemaakt.
Storimansen zijn een heel bijzonder volkje, niet altijd eenvoudig om mee om te springen. Maar zij kunnen ook intens liefhebben en hebben doorgaans een prima band met elkaar.

Voor zover bekend is er zelfs maar één familie Storimans op deze éne wereld. Paul was ook een échte Storimans. Daar waar dat soms nodig was hebben wij ieder,op ons eigen wijze, Onze Paul gesteund en nimmer in de steek gelaten.

Paul eindelijk ben je nu daar, waar je de laatste 2 jaar zo gaarne heen wilde gaan. Wij hebben er allen vrede mee. Jij hebt altijd een prima Engelbewaarder gehad.
Dat was de Engel des Levens. De Engelbewaarder des doods heeft je naar God begeleid.
Wij weten het zeker,

Jij rust in vrede.!

Sonnet van Nico Oudejans 11/02/2005
Sonnet voor mijn schoonvader

Nooit heb ik jouw stem gekend
Noch jouw gedachten, zelfs geen lach
Was mij ooit gegund. En ach,
Je had vast zo'n typisch Haags accent

Boosheid, ja die was soms groot,
En charme kon je laten zien.
Maar was je eenzaam vaak, misschien ?
Was je angstig voor je naderende dood ?

Maar toch, wat zei je veel, toen je, zó zwak,
De dood reeds aan de horizon,
Nog eventjes naar mij je duim opstak.

En als je straks, in de Hemelse genâ,
Weer spreken kan, zeg alles wat je hier niet kon,
En doe dan, als 't even kan, de groeten aan mijn pa.

Nico Oudejans

Terug naar de vorige pagina